Preventie decubitus: matrassystemen

Drukreducerende statische matrassen zorgen ervoor dat de druk die het lichaam ondervindt als gevolg van het liggen wordt verdeeld over een grotere oppervlakte. Dit gebeurt door de principes van inzakking (immersie) en omsluiting (envelopment). Zo vermindert de druk ter hoogte van beenderige structuren, wat de kans op decubitus ter hoogte van deze zones doet afnemen.

Kies het type drukreducerende matras in functie van de patiënt. Hou hierbij rekening met de mobiliteit van de patiënt in bed, de grootte en het gewicht van de patiënt, de aanwezige risicofactoren en het het aantal en de ernst van bestaande drukletsels. Onthoud dat het steeds noodzakelijk is om de patiënt te (her)positioneren in een correcte houding. Drukreducerende matrassen vormen hier enkel een bijkomende preventieve maatregel maar vervangen de toepassing van wisselhouding niet (NPUAP et al.,2014). Bij drukreducerende systemen wordt de drukverdeling steeds aangepast als reactie op een externe uitgeoefende druk. Ze worden bijgevolg ook reactieve systemen genoemd.

Voorbeelden van goede statische reactieve systemen zijn schuimmatrassen en luchtmatrassen.

Visco-elastische matrassen of traagschuim matrassen

Visco-elastische matrassen (traagschuim) of andere hoog-gespecialiseerde foammatrassen genieten de voorkeur ten opzichte van de klassieke foammatrassen (NPUAP et al., 2014). Het belangrijkste verschil tussen beide is dat het traagschuim materiaal, waaruit de visco-elastische matras is vervaardigd, niet onmiddellijk terugkeert naar zijn oorspronkelijke vorm en temperatuurgevoelig is. Door de lichaamstemperatuur van de patiënt wordt de bovenste laag van de matras soepeler en zachter waardoor de fysiologische lighouding in stand wordt gehouden en het contactoppervlak wordt vergroot (Beeckman, et al., 2012) (Fleck & Springle, 2017). Uit onderzoek van Vanderwee e.a. (2008) blijkt dat deze matrassen de druk in lighouding 20-30% kunnen verlagen (Vanderwee et al., 2008).

Bij de aankoop van een foammatras moeten een aantal elementen in rekening gebracht te worden:

  • De drukreducerende matras is pas effectief als ze het drukoppervlak vergroot.
  • De drukreducerende matras moet voldoende soepel zijn om schuifkrachten bij repositionering maximaal te vermijden.
  • De drukreducerende matras moet een goede prijs-kwaliteitsverhouding hebben, duurzaam en makkelijk te onderhouden zijn.

 

Figuur23

Luchtmatrassen

Een tweede type drukreducerende statische matrassen, zijn de luchtmatrassen. Deze leiden tot soortgelijke resultaten als de visco-elastische matrassen betreffende inzakking en omsluiting. De matras moet voldoende dik zijn om het gewicht van de patiënt te kunnen dragen. Daarom moet men dagelijks controleren of de matras nog voldoende is opgeblazen (NPUAP et al., 2014). Zowel een lucht- als traagfoam matras kan ook als oplegmatras worden aangekocht.

Voorbeelden van matrassen die niet effectief zijnen dus vermeden dienen te worden zijn holle vezelmatrassen, gelmatrassen en watermatrassen.

 

Figuur24

 

 

Bij drukreducerende dynamische matrassen wordt een externe krachtbrongebruikt, meestal een pompsysteem, om de grootte van het contactoppervlak te veranderen, om het microklimaat van de huid te controleren en/of om de druk te herverdelen.

De alternerende systemen, ‘air-fluidised’ bedden en de ‘low-air-loss’ systemen zijn de belangrijkste dynamische reactieve systemen (NPUAP et al.,2014).

 

Alternerende systemen

Het alternerend systeem is aan te raden bij patiënten waarbij wisselhouding niet mogelijk of moeilijk toepasbaar is (Garber et al., 2007). Net zoals bij het toepassen van wisselhouding, zullen alternerende systemen zorgen voor een reductie in de duur van druk ter hoogte van een drukpunt.

Alternerende systemen bestaan uit 2 onderdelen: het pompsysteem en een opblaasbare matras. De matras bestaat uit verschillende cellen of compartimenten die, afwisselend van elkaar opblazen en leeglopen (Fleck & Springle, 2017). Hierdoor worden de drukpunten afwisselend belast. De frequentie van de cyclussen is variabel.

Uit onderzoek blijkt dat de alternerende systemen effectiever zijn in het voorkomen van een drukletsel dan de standaardziekenhuismatrassen, althans wanneer ze op correcte wijze worden gebruikt en het aantal lagen tussen de patiënt en het drukverlagend systeem zo beperkt mogelijk is (NPUAP et al.,2014). Wisselhouding op een alternerend matrassysteem blijft noodzakelijk in kader van de noodzaak aan houdingsverandering van de patiënt. Bij deze alternerende systemen is het rechtop zitten niet aan te raden want rechtop zitten belemmert de werking van het matrassysteem. Er zijn ook gecombineerde systemen op de markt die oppervlaktevergroting door inzakking en omsluiting combineren met alternerende cellen. Deze cellen kunnen 1 op 2 alterneren maar bijvoorbeeld ook 1 op 4.

 

Figuur25

Air-fluidised bed

Bij air-fluidised bedden is de matras samengesteld uit siliconekorrels die omgeven worden door een kunststofhoes (Fleck & Springle, 2017). Doorheen deze korrels blaast een pompsysteem warme lucht, waardoor de korrels zich gaan gedragen als een vloeistof. Het contactoppervlak tussen het lichaam van de patiënt en de matras is maximaal, wat het risico op decubitus reduceert. De air-fluidised matrassen kunnen ook aangewend worden bij overmatige vocht- of wondvochtproductie (Fleck & Springle, 2017).

Belangrijk aandachtspunt bij deze methode is dat de hoes, die over de matras wordt aangebracht, voldoende elastisch is, zodat het drukreducerend vermogen van de matras niet beperkt wordt. Daarenboven zijn de bedden erg zwaar, moeilijk te manipuleren en weinig gebruiksvriendelijk.

 

Figuur26

Low-air-loss systemen

De low-air-loss systemen bestaan uit een pomp en een matras. De matras zelf is ingedeeld in verschillende luchtcellen. Deze cellen worden omgeven door een hoes, permeabel voor lucht. Het verlies van lucht wordt gecompenseerd door het continu inblazen van opgewarmde lucht. Hierdoor kan een bijkomende vocht – en temperatuurcontrole verkregen worden. Net zoals bij de air-fluidised bedden maximaliseert het contactoppervlak tussen het lichaam van de patiënt en de matras, waardoor het risico op het ontwikkelen van decubitus minimaliseert (NPUAP et al.,2014).

Indien een decubitusletsel reeds aanwezig is, opteer dan voor een matras die het meest geschikt is voor de categorie van de wonde en vermijd hierbij het positioneren van de patiënt op het drukletsel (NPUAP et al.,2014).

 

Figuur27

Een drukreducerende matras is nuttig als bijkomende preventieve maatregel om decubitus te voorkomen maar moet steeds gecombineerd worden met wisselhouding en een correcte positionering van de patiënt. De visco-elastische schuimmatras en de luchtmatras blijken de meest effectieve statische matrassen te zijn ter preventie van decubitus. Indien wisselhouding moeilijk systematisch kan worden toegepast, dan vormen alternerende matrassystemen, low-air-loss matras of een air-fluidised bed een mogelijke oplossing. 

Algemeen raadt men aan het aantal lagen tussen de patiënt en de matras zo gering mogelijk te houden. Een groter aantal lagen beperkt namelijk de drukspreidende werking van de matras. Ook is het aangewezen om het beddenlinnen niet te strak aan te spannen om het hangmateffect te voorkomen. Eventueel kan bijkomend een dekenboog worden gebruikt.

 

Het aantal lagen tussen de patiënt en het drukreducerend systeem moet zo laag mogelijk worden gehouden.

 

Figuur28

Het is niet zinvol om patiënten een langere tijd te laten opzitten ter preventie van decubitus. In zittende houding is de druk, gemeten ter hoogte van het zitvlak, hoog. Om de druk tijdens het zitten te reduceren, kan gebruik gemaakt worden van specifieke anti-decubituskussens (NPUAP et al.,2014). Ze kunnen worden aangebracht op stoelen, in zetels en/ of rolstoelen. Door het uitoefenen van druk op de kussens kunnen deze van vorm veranderen, waardoor het contactoppervlak wordt vergroot. Het gebruik van anti-decubitus kussens wordt best gecombineerd met wisselhouding tussen liggen en zitten (NPUAP et al.,2014).

Voorbeelden van middelen die in de praktijk (al dan niet effectief) tijdens het zitten worden aangewend als anti-decubitusmiddelen zijn: het luchtkussen, het traagfoam zitkussen, het holle-vezelkussen, het waterkussen, het gelkussen en de schapenvacht.

In vergelijking met de andere materialen reduceert het luchtkussen de druk het sterkst (NPUAP et al.,2014) (figuur 1). Er wordt aanbevolen een luchtkussen te gebruiken met voldoende dikte. Bij het gebruik van een te dun luchtkussen kan een ‘bottoming out effect’ (link naar woordenlijst) gecreëerd worden. Hierbij wordt de patiënt niet langer ondersteund door het kussen en ontstaat een hoge contactdruk met het onderliggende oppervlak (NPUAP et al.,2014). Daarom is het noodzakelijk om steeds met de hand onder de stuit te voelen of er geen bottoming out effect optreedt. Positioneer ook steeds de patiënt stabiel en centraal op het kussen, wat op een luchtkussen iets moeilijker kan zijn.

Een ringkussen is ook een luchtkussen maar zal, in tegenstelling tot gewone luchtkussens, het contactoppervlak verkleinen. Een ringkussen kan oedeem en een verhoogde druk langs de randen veroorzaken, waardoor weefselschade kan ontstaan. Het is dan ook een hulpmiddel dat niet gebruikt mag worden voor decubituspreventie (NPUAP et al.,2014).

Over het drukreducerend vermogen van foamkussens (figuur 2) bestaat weinig tot geen eenduidigheid. Het visco-elastisch foamkussen kan beschouwd worden als het betere drukreducerend foamkussen (NPUAP et al.,2014). Wanneer de patiënt rechtop zit, is het drukreducerend vermogen te vergelijken met het luchtkussen. Wanneer de patiënt echter onderuit- of schuingezakt zit, is het drukreducerend vermogen minder goed dan dat van het luchtkussen.

Holle-vezelkussens, waterkussens, gelkussens en schapenvachten daarentegen kunnen niet worden aanbevolen in het kader van decubituspreventie (NPUAP et al.,2014).

 

Patiënten laten opzitten ter preventie van decubitus is geen zinvolle maatregel. Het gebruik van anti-decubitus kussens wordt best gecombineerd met wisselhouding waarbij het zitten wordt afgewisseld met liggen. Een voldoende dik luchtkussen reduceert de druk het sterkst. Controleer steeds of er geen bottoming out effect optreedt. Over het drukreducerend vermogen van het foamkussen bestaat weinig eenduidigheid. Visco-elastische foam is sowieso een betere keuze dan een klassiek foamkussen. Holle-vezelkussens, waterkussens, gelkussens en schapenvachten worden niet aanbevolen in het kader van decubituspreventie. 

 

 

 

Figuur29

Figuur 1

Figuur30

Figuur 2