TIME

In 2003 introduceerden Schultz et al. het begrip wondbedpreparatie, wat een georganiseerd kader voor de wondbehandeling vormt. TIME (Tissue, Inflammation/infection, Moisture imbalance, Epithelial edge advancement) is een acroniem voor vier factoren van de wondbedpreparatie die op systematische wijze dienen te worden toegepast om wondgenezing te laten plaatsvinden. Sinds zijn introductie wordt deze term in de klinische praktijk algemeen gebruikt voor het onderzoek en de behandeling van chronische wonden (Harries et al., 2016; Leaper et al., 2012).

Het TIME-concept is opgebouwd uit volgende elementen:

In het wondgenezingsproces zijn de kenmerken van het weefsel in het wondbed uiterst belangrijk. Bij de wondbeoordeling is het dan ook van belang dit weefsel nauwkeurig te beschrijven. Wanneer het weefsel niet of onvoldoende vitaal is, dan zal de wondgenezing vertragen. Daarnaast fungeert niet-vitaal en necrotisch weefsel als een toegangspoort voor infecties, verlengt het de ontstekingsreactie, belemmert het de mechanische contractie, en verhindert het re-epithelialisatie (Leaper et al., 2012).

 

Debridement

Chronische niet-genezende wonden bevatten vaak necrotisch of avitaal weefsel. Het verwijderen of debrideren van dit niet-gevasculariseerde weefsel neemt ook de bijhorende bacteriën, cellen en enzymen weg die het genezingsproces belemmeren. Door het debridement wordt er dus een omgeving gecreëerd die de groei van gezond weefsel bevordert (EWMA, 2004; Leaper et al., 2012; WUWHS, 2016).

 

Inflammatie is een fysiologische reactie op verwonding, en is vereist voor wondgenezing. Overmatige of onaangepaste inflammatie, vooral wanneer sprake is van infectie, kan ernstige gevolgen hebben voor de zorgvrager. Chroniciteit, of het tot stilstand komen van de wondgenezing, kan worden veroorzaakt door langdurige inflammatie. Het wegwerken of verminderen van een chronische inflammatie verbetert het weefselherstel, vermindert exsudaatproductie en gaat gewoonlijk gepaard met een afname van de bioburden (de bioburden heeft betrekking op alle aspecten van de wondmicrobiologie waarvan wordt aangenomen dat ze een rol spelen bij de ontwikkeling van wondinfecties (Gardner & Frantz, 2008)). De zorgverlener dient hierbij het verschil te kunnen zien tussen tekenen en symptomen van inflammatie die deel uitmaken van het normale fysiologische genezingsproces en tekenen en symptomen die worden veroorzaakt door een onderliggende, ongunstige etiologie of infectie (Leaper et al., 2012; EWMA, 2004; Stotts & Schultz, 2020).

De klassieke indicaties van infectie zijn roodheid (rubor), zwelling (tumor), warmte (calor), en pijn (dolor). In het geval van een geïnfecteerde wonde moet de infectie worden bestreden (WCS wondenboek, z.j.; Ciaccia, 2010).

Wanneer micro-organismen de wonde binnendringen en zich profileren en dit een lokale en/of systemische reactie van de gastheer veroorzaakt, spreken we van een wondinfectie. In de meeste gevallen is interventie nodig om het afweersysteem van de gastheer te helpen de binnendringende micro-organismen te doden. Het wondinfectiecontinuüm biedt een kader waarbinnen de invloed van micro-organismen op een wonde en de wondgenezing kan worden geconceptualiseerd. De stadia van het continuüm van wondinfecties weerspiegelen de gestage toename van het aantal en de pathogeniteit van de micro-organismen, alsook de reactie van de gastheer (IWII, 2016; Siddiqui & Bernstein, 2010; Eberlein & Assadian, 2010).

 

Contaminatie

De aanwezigheid van niet-prolifererende micro-organismen in een wonde op een niveau dat geen gastheerrespons uitlokt, wordt contaminatie genoemd (Eberlein & Assadian, 2010; IWII, 2016).

 

Kolonisatie

De aanwezigheid van micro-organismen in de wonde die zich in beperkte mate vermeerderen zonder een reactie van de gastheer uit te lokken, wordt kolonisatie genoemd. De microbiële ontwikkeling is niet kritisch en de wondgenezing wordt niet belemmerd of vertraagd (IWII, 2016; Siddiqui & Bernstein, 2010; Eberlein & Assadian, 2010).

 

Lokale infectie

Wanneer bacteriën of andere organismen dieper in het wondweefsel doordringen en zich zo snel vermenigvuldigen dat dit een reactie in de gastheer opwekt, ontstaat er een wondinfectie. Een lokale infectie is een infectie die zich beperkt tot één locatie (IWII, 2016; Siddiqui & Bernstein, 2010).

 

Een verspreidende infectie

De infectueuze micro-organismen die zich vanuit een wonde hebben verspreid, dringen het omringende weefsel binnen, wat een uitbreidende infectie veroorzaakt. De micro-organismen vermenigvuldigen zich en verspreiden zich tot het punt waarop de tekenen en symptomen zich uitbreiden tot buiten de wondranden (IWII, 2016).

 

Systemische infectie

Een wond gerelateerde systemische infectie tast het hele lichaam aan, waarbij micro-organismen zich via het vasculaire en lymfatische systeem door het hele lichaam verspreiden. Een systemische infectie wordt gekenmerkt door een systemische ontstekingsreactie, sepsis en orgaanfalen (IWII, 2016).

 

Exsudaat is een natuurlijk onderdeel van de genezing, echter een te grote of te geringe exsudaatproductie kan het genezingsproces verstoren. Overtollig exsudaat kan de omliggende huid beschadigen, terwijl onvoldoende exsudaat de celactiviteit kan belemmeren, waardoor de wondgenezing wordt vertraagd. Bij de keuze van een verband moet rekening worden gehouden met het volume en de viscositeit van het exsudaat, aangezien sommige verbanden beter zijn voor het onder controle houden van overmatig exsudaat terwijl andere beter zijn voor het onder controle houden van visceus exsudaat. Verbanden moeten een goede vochtbalans in het wondbed handhaven om maceratie of uitdroging tot een minimum te beperken (Leaper et al., 2012; WUWHS, 2019).

 

Het succes van de wondtherapie of de noodzaak van herevaluatie kan worden bepaald door de wondranden te onderzoeken om te zien of de wondcontractie en de epithelialisatie vorderen (Leaper et al., 2012; EWMA, 2004).