Preventie decubitus: wisselhouding

Om de duur van de druk- en schuifkrachten die inwerken op het weefsel te reduceren, kan men wisselhouding toepassen. Het voorzien van een optrekstang boven het hoofdeinde van de patiënt laat toe dat de patiënt zelfstandig van houding kan veranderen, indien hij daartoe in staat is (3).

Bij het toepassen van wisselhouding wordt de patiënt in een andere houding gepositioneerd met de bedoeling alle punten, waarop het lichaam steunt, te wijzigen.

Wanneer de patiënt op een drukreducerende matras ligt, is een wisselhouding om de 4 uur aanbevolen. Wanneer geen drukreducerende matras wordt gebruikt, is een wisselhouding om de 2 uur aan te raden. De arbeidsbelasting van deze laatste methode is echter hoog (ook ’s nachts moet dit worden toegepast) en zal in de praktijk zelden effectief gebeuren. Om deze reden is het haalbaarder om een drukreducerende matras te gebruiken in combinatie met het toepassen van wisselhouding om de 4 uur bij hoogrisicopatiënten.

Deze frequenties zijn enkel een indicatie en geen stelregel. In de praktijk dient de wisselhoudingsfrequentie per patiënt geïndividualiseerd te worden, op basis van multidisciplinair overleg. Een goede observatie en documentatie blijft belangrijk (3).

Opmerking: De druk tijdens het zitten is hoger dan tijdens het liggen. Daarom is er een nog hogere frequentie van wisselhouding nodig, bijvoorbeeld om het uur. Net zoals bij het combineren met een drukreducerende matras kan de frequentie van wisselhouding tijdens het opzitten verminderd worden door gebruik te maken van een drukreducerend kussen (3).

Een mogelijk voorbeeld van een efficiënt wisselhoudingsschema is (figuur 22):

  • Semi-fowler 30° of gewone rugligging wanneer semi-fowler niet mogelijk is
  • Zijligging 30° (links)
  • Semi-fowler 30° of gewone rugligging wanneer semi-fowler niet mogelijk is
  • Zijligging 30° (rechts)

 

Figuur22

Figuur 22

Wanneer er een actief ulcus aanwezig is, pas dan het schema aan, zodat de aangetaste zone zo weinig mogelijk belasting krijgt.

Systemen die onder de matras van de patiënt geplaatst worden om een automatische wisselhouding te verkrijgen, worden niet aangeraden. De meeste systemen veroorzaken slechts een gedeeltelijke drukreductie en werken schuifkracht in de hand (3).

Wanneer patiënten op een drukreducerende matras liggen, volstaat een lagere wisselhoudingfrequentie dan zonder drukreducerende matras. Tijdens het zitten is de druk hoger dan tijdens het liggen en is er bijgevolg nood aan een hogere frequentie van wisselhouding.