Preventie decubitus: wisselhouding
Om de duur van de druk- en schuifkrachten die inwerken op het weefsel te reduceren, kan men wisselhouding toe te passen. Het voorzien van een optrekstang boven het hoofdeinde van de patiënt laat toe dat de patiënt zelfstandig van houding kan veranderen, indien hij daartoe in staat is (NPUAP et al.,2014).
Bij het toepassen van wisselhouding wordt de patiënt in een andere houding gepositioneerd met de bedoeling de drukpunten ter hoogte van het lichaam te verleggen.
Wanneer de patiënt op een drukreducerende matras ligt, is minstens een wisselhouding om de 4 uur aanbevolen. Wanneer geen drukreducerende matras wordt gebruikt, is een wisselhouding minstens om de 2 uur aan te raden. Dit vraagt echter een hoge werkbelasting van het personeel en zal daarom in de praktijk zelden zo frequent worden toegepast. Een minder frequente wisselhouding kan gecompenseerd worden door het bijkomend gebruik van een drukreducerende matras te gebruiken in combinatie met het toepassen van wisselhouding om de 4 uur bij hoogrisicopatiënten.
Deze frequenties zijn enkel een indicatie en geen stelregel. In de praktijk dient de wisselhoudingsfrequentie per patiënt geïndividualiseerd te worden, op basis van interdisciplinair overleg. Een goede dagelijkse observatie en documentatie van de drukpunten is hierbij belangrijk (NPUAP et al.,2014).
Opmerking: De druk ter hoogte van een drukpunt is zitten hoger dan tijdens het liggen. Daarom is in zitpositie een nog hogere frequentie van wisselhouding vereist, bijvoorbeeld om het uur. Net zoals bij het combineren met een drukreducerende matras kan de frequentie van wisselhouding tijdens het opzitten verminderd worden door gebruik te maken van een drukreducerend kussen (NPUAP et al.,2014).
Een mogelijk voorbeeld van een efficiënt wisselhoudingsschema is:
- Semi-fowler 30° of platte rugligging wanneer semi-fowler niet mogelijk is
- Zijligging 30° (links)
- Semi-fowler 30° of gewone rugligging wanneer semi-fowler niet mogelijk is
- Zijligging 30° (rechts)
Wanneer er een decubituswonde aanwezig is, pas dan het schema aan, zodat er minimale druk ter hoogte van de wonde aanwezig is.
Systemen die onder de matras van de patiënt geplaatst worden om een automatische wisselhouding te verkrijgen, zijn een mogelijk hulpmiddel maar dienen met de nodige voorzichtigheid gehanteerd te worden. De meeste systemen veroorzaken slechts een gedeeltelijke drukreductie en werken schuifkrachten in de hand indien de patiënt niet correct gepositioneerd is in bed (NPUAP et al.,2014).
Wanneer patiënten op een drukreducerende matras liggen, kan een lagere wisselhoudingfrequentie worden aangenomen dan zonder drukreducerende matras. Tijdens het opzitten is de druk ter hoogte van drukpunten hoger dan tijdens het liggen en is er bijgevolg nood aan een hogere frequentie van wisselhouding.