Behandeling IAD: incontinentie

De aanpak van incontinentie is identiek als bij de preventie van IAD.

Mensen die last hebben van een aandrangsyndroom (= het niet kunnen ophouden van de urine eens er drang is om te plassen) hebben baat aan een mictietraining. Hierbij is het de bedoeling dat de tijd tussen het voelen van de drang en het effectief gaan plassen, wordt vergroot. bij een dergelijke mictietraining wordt de blaas getraind en wordt een goede vulling bevorderd. 

Mensen kunnen dit aanleren door zich goed te concentreren op de drang die ze voelen en aan te leren om dit gevoel langere tijd te onderdrukken.. Het trainen van de bekkenbodemspieren is hierbij zeer belangrijk om de urine te kunnen ophouden. Tijdens deze training is het gebruik van goed absorberend incontinentiemateriaal belangrijk. Hierdoor hebben mensen namelijk meer zekerheid dat er geen ‘ongelukjes’ gebeuren. Het gebruik van een mictiedagboek kan ook helpen om meer regelmaat te verkrijgen. Mictietraining in combinatie met een optimale voedings- en vochtinname is belangrijk in het voorkomen van IAD (10).

Patiënten die vaak in bed en/of zetel liggen of zitten en niet spontaan hun houding veranderen, hebben meer risico op het ontwikkelen van IAD. Immobiliteit brengt namelijk meer frictie- en schuifkrachten met zich mee, wat in combinatie met een verzwakte huid als gevolg van incontinentie, IAD in de hand zal werken. De patiënt zo veel als mogelijk mobiliseren of stimuleren om te bewegen is dus een belangrijke preventieve maatregel in de preventie van IAD (6).

Aangepast incontinentiemateriaal

Het gebruik van absorberend incontinentiemateriaal wordt enkel aangeraden bij ambulante patiënten of bij zittende patiënten (5). Ondanks de absorptie wordt het vocht gedeeltelijk tegen de huid gehouden. Er zijn echter nieuwere producten op de markt met een verbeterde vochthoudende capaciteit die overwogen kunnen worden (naast adequate huidverzorging) om maceratie van de huid te vermijden. Incontinentiemateriaal kan onderscheiden worden naar design en naar het materiaal waaruit het bestaat (het absorberend materiaal en de toplaag). Zachte ademende materialen die bovendien het vocht goed absorberen worden aangeraden (10).

Ook de frequentie van verwisselen van het incontinentiemateriaal hangt samen met het al dan niet ontwikkelen van IAD. 

Bij patiënten met voorbijgaande incontinentie problemen zijn er vaak  tijdelijke middelen nodig om urine en/of stoelgang van de huid weg te houden om aldus de huid te beschermen of te doen genezen. Voor urine kan hierbij gebruik gemaakt worden van een urinaire katheter. Incontinentie op zich vormt echter geen indicatie voor het gebruik van een urinaire katheter (cave: nosocomiale infecties). Bij zeer frequente diarree kan gebruik gemaakt worden van een ‘faecal management system’ (Figuur 13a en b) (4). Gezien de mogelijke secundaire effecten, komen dergelijke systemen slechts als laatste keuze in aanmerking.

Pas goede incontinentiezorg toe om langdurige blootstelling aan urine en stoelgang te vermijden. Begin hiervoor bij het bepalen van de oorzaak van de incontinentie zodat er een persoonlijk zorgplan kan opgesteld worden. Aangepast incontinentiemateriaal dient aangebracht en tijdig ververst te worden om de huid te beschermen tegen een te lange blootstelling aan urine en/of stoelgang.