Risicofactoren van een wondinfectie

Risicofactoren eigen aan de zorgvrager

  • Verminderde afweer door onderliggende aandoening (bv. diabetes mellitus)
  • Tumoraal proces
  • Radiotherapie of chemotherapie
  • Perifere neuropathie (sensorische, motorische en autonome)
  • Aandoeningen die gepaard gaan met zuurstoftekort en/ of verminderde doorbloeding (vb. anemie, bepaalde hartaandoeningen, longaandoeningen, nierfalen of reumatoïde artritis)
  • Systemische immuniteitsaandoeningen (vb. verworven immunodeficiëntiesyndroom, AIDS)
  • Bindweefselaandoeningen
  • Gebruik van corticosteroïden
  • Malnutritie of obesitas
  • Alcohol, roken of drugsgebruik
  • Verminderde therapietrouw

Risicofactoren eigen aan de wonde

Acute wonden

Chronische wonden

Acute en chronische wonden

  • Besmette of vuile wonden
  • Traumatische wonden
  • Ingreep die geclassificeerd is als besmet of vuil-geïnfecteerd
  • Ondeskundig ontharen
  • Factoren eigen aan de ingreep (vb. langdurige operatie, bloedtransfusie of hypothermie)
  • Duurtijd van de wonde
  • Grootte van de wonde
  • Anatomisch gelokaliseerd in een gebied met risico op besmetting (vb. perineum of sacrum)
  • Aanwezigheid van een vreemd lichaam (vb. drains, hechtingen,...)
  • Hematomen
  • Necrotisch weefsel of beslag in het wondbed
  • Verminderde weefselperfusie
  • Toegenomen exsudaatproductie en oedeem die niet correct worden behandeld
  • Wonden op beenderige uitsteeksels of bij botcontact
  • Wonden die dieper zijn dan huid en subcutaan weefsel (vb. pezen, spieren, gewrichten of botten)

Risicofactoren eigen aan de omgeving

  • Onhygiënisch milieu (vb. veel stof, vuile oppervlakken, aanwezigheid van schimmels)
  • Hospitalisatie (hoger risico op blootstelling aan antibioticaresistente micro-organismen)
  • Inadequate handhygiëne en steriliteit
  • Onvoldoende vochtregulatie (vb. bij exsudaat, incontinentie)
  • Onvoldoende drukontlasting